HINDOEISME, een
lappendeken
Ferry Erdmann versie 2014
Ferry Erdmann versie 2014
De meeste Indiase hindoes van heden noemen hun land Bharat, maar India wordt ook wel Hindustan genoemd, “land van de Indus
rivier”. Hindu is een Perzische weergave van Sindhu, een oude Indiase naam voor deze rivier die oorspronkelijk tevens
de bewoners van het stroomgebied aanduidde, ongeacht hun religie. Pas in de
Britse koloniale tijd begint het staatsvormingsproces op het Indiase
subcontinent zijn huidige vorm en omvang te krijgen. De Engelsen verbasterden
de naam van dezelfde rivier verder tot Indus, en het woord India in de huidige
betekenis is ook van Engelse afkomst. Hetzelfde geldt voor de religieuze
betekenis van de termen hindoeïsme en hindoe(s), als onderscheiden van moslims,
christenen, jains, boeddhisten, sikhs, parsi’s en bahai, de andere religieuze groeperingen
van India.
Dit artikel geeft een beknopte introductie van de
kleurrijke en diverse wereld van het hindoeïsme. De voornaamste karaktertrekken,
uitingsvormen en begrippen worden aangegeven. Het is de wereldreligie met de
langste historie, waarmee de veelvormigheid, tegenstellingen en complexiteit
samenhangen.
Oorsprong
Zeker anderhalf millennium vóór Christus vielen
‘kaukasische’ ruitervolken Noordwest-India binnen. Ze waren niet alleen blank, maar kwamen ook
letterlijk uit het gebied van de zuidelijke Kaukasus. Op grond van opgravingen
weten we dat tot die tijd in dezelfde regio van Noordwest-India aan de
benedenloop van de Indus een oude stedelijke beschaving heeft bestaan. Een oorzakelijk
verband tussen het binnendringen van de
ruiters en de teloorgang van deze urbane “Indus-cultuur” is niet zeker. Wel brachten
zij in deze regio een indo-europese taal en een religie met een eigen pantheon,
waarin tevens veel locale goden en gebruiken werden opgenomen. Ze introduceerden
een rituele traditie, die vanouds (vanaf 2000 v. Chr.?) in de vorm van
mondeling overgedragen ‘hymnen’ werd bewaard. Deze hymnen zijn vervolgens vastgelegd
in de Veda’s, de oudste geschriften
van het hindoeïsme. De taal van de Veda’s
is de oudste vorm van het Sanskriet, en het Sanskriet is de oudst bekende
indo-europese taal (het Latijn van India, maar dan nog veel ouder).
Kastensysteem en
wedergeboorte
Door de contacten tussen verschillende culturen en door
maatschappelijke specialisatie heeft zich een bijzondere hiërarchische
maatschappelijke ordening ontwikkeld, die wij het kastenstelsel noemen. Het
hindoeïsme is in sterke mate met dit sociale systeem verbonden. Families worden
ingedeeld in ‘erfelijke’ beroepsgroepen ( jati).
Daarvan zijn er honderden, die tezamen zijn onder te brengen in een vijftal
hoofdgroepen: vier varna’s. (lett.
“kleuren”), hoofdkategorieën, die al in de Veda’s
worden genoemd (zie hieronder, p.4) en een vijfde groep, die een soort ‘restkategorie’
vormt.[4]
1. Brahmanen -priesters, geleerden
2. Kshatriya’s -vorsten, krijgslieden en
bestuurders
3. Vaishya’s -landeigenaren, kooplieden en handelaars
4. Shudra’s -bedienend personeel, boeren, land-
arbeiders, en handwerkslieden
(5. Dalits -(lett. onderdrukten), outcasts
of kastenlozen[5],
waaronder ook de adivasi’s, ‘inheemse’ Indiase tribale volkeren.)
Het boerenbestaan, maar in feite ook de meeste
handwerksvakken en nijverheden zijn alleen voor shudra’s weggelegd. Omdat de shudra’s
zich ook graag willen verheffen, wordt het ‘smerigste’ schoonmaakwerk tenslotte
aan dalits overgelaten. Mogelijk was
er ten tijde van de Indusbeschaving ook al sprake van een maatschappelijke
hiërarchie, die door het over elkaar heen schuiven van migrerende
bevolkingsgroepen is gecompliceerd.
De huidige inheemse tribale volkeren (adivasi’s) van India vormen ook een
groep buitenstaanders die gedwongen zijn zich in de laagste kategorie te
voegen.
In deze maatschappelijk ordening is een individu
levenslang aan zijn/haar positie gebonden. Van sociale mobiliteit kan geen
sprake zijn. De strikte hiërarchie wordt gelegitimeerd in de de Rig Veda, in de Purusha hymne. Deze omvat een oorsprongsmythe over het allereerste
offer van de goddelijke kosmische oermens. De vier varna’s zouden resp. uit zijn hoofd, armen, benen en voeten zijn
voortgekomen.
Het grootste goed
voor een hindoe is zijn/haar taak als familie-, gemeenschaps- en kastenlid naar
behoren te vervullen, zodat men voldoende verdienste verwerft, om in een
volgend leven in een hogere kaste te worden ‘wedergeboren’. Reïncarnatie of
wedergeboorte (samsara) en het
oorzakelijk verband (karma) tussen
goede of slechte daden en een betere of slechtere wedergeboorte, zijn
essentieel in de hindoe sanatana (eeuwige) dharma. Het begrip dharma
omvat de religie inclusief (begrip van) de juiste maatschappelijke orde en de
daarbij horende morele plichten en de opbouw
van de wereld en eigenlijk van de hele kosmos’. In latere hindoe geschriften zoals de Bhagavat Gita (zie hieronder, p.7) en de
Manava Dharma Shastra[7] worden deze morele plichten opnieuw
uiteengezet.
De seculiere constitutie van het hedendaagse
democratische India stelt dat het verboden is te discrimineren “op grond van
religie, ras, kaste, sekse of geboorteplaats”. Dalits en adivasi’s zijn
van regeringswege ondergebracht in een speciale
kategorie scheduled castes and
tribes voor wie een omstreden beleid van positieve discriminatie wordt
gevoerd. De meerderheid van de brahmanen
oefent in feite de priesterfunctie niet
(meer) uit. Kshatriya’s zijn allang
geen koningen en prinsen meer, en zelfs
geen soldaat, politie- of beveiligingsbeambte. Deze ontwikkelingen nemen
niet weg dat in beide groepen velen zich ver boven anderen verheven voelen.
Voorts zijn er in de steden, de ambtenarij en de moderne industrie en het
bedrijfsleven natuurlijk tal van beroepen die eigenlijk niet in het
traditionele systeem zijn onder te brengen. Omdat in de religieuze en sociale
beleving van de meeste mensen het idee van rangorde en het gevoel van reinheid
nog sterk aanwezig zijn, blijft het kastenlidmaatschap in de praktijk van het
dagelijks leven een erg grote rol spelen. Anderzijds is in grote steden, waar
de meerderheid van de bevolking zich recent heeft gevestigd, beslist sprake van een afzwakking van het
kastensysteem. In het hedendaagse India is er echter niet veel anders voor de
oude ordening in de plaats gekomen dan harde uitbuitingsverhoudingen. Daardoor
blijft het kastenlidmaatschap een soort houvast en rode draad in de
samenleving, en de bepalende factor in de keuze van huwelijkspartners en het
Indiase arranged marriage systeem.
Ahimsa en bhakti
Afb.8 |
In de loop der eeuwen is het totale monopolie van de brahmanen op het contact met de goden,
doorbroken door ‘volkse’ stromingen. Zo is er vooral vanaf de achtste eeuw A.D.
een beweging op gang gekomen die bhakti
(devotie en persoonlijke liefde voor een godheid) centraal stelt. Hoewel de rol van de brahmanen nog altijd belangrijk is, kan iedere individuele hindoe
nu zijn/haar eigen bhakti ritueel
wijden aan geheel zelf gekozen godheden. Dat kan in tempels (mandir), maar in de meeste huizen vinden
we ook een privé altaar met godenbeeldjes (murti)
en -plaatjes.
Er zijn ook
diverse populaire, sektarische ‘tegendraadse’ bewegingen en levenswijzen waarin
men zich niet alleen aan de dominantie van de brahmanenreligie, maar ook aan de conventionele kastenmaatschappij
kan onttrekken. Deze kunnen zich op bhakti
richten, maar ook - zoals we later zullen zien - meer op het zoeken naar
wijsheid (jnana) door middel van yoga en meditatie. Daarin is tantra een extreme en opmerkelijke
stroming. (Zie pag. 9)
Goden en Godinnen
1.(Brahma schepper, afgebeeld met boek; zijn
rijdier is een gans en zijn echtgenote Sarasvati.
Sarasvati, afgebeeld met een
snaarinstrument, is de godin van de
kennis, de kunst en de muziek.)
2.Vishnu in stand houder, meest afgebeeld met knots, discus, lotus
en schelp; zijn rijdier is Garuda, de
vogelmens, en zijn echtgenote Lakshmi.
Lakshmi wordt afgebeeld met twee
lotusbloemen, en is de godin van voorspoed en rijkdom.
Wanneer we in
plaats van deze ietwat theoretische trimurti-indeling,
kijken naar de feitelijke verering, moeten we met een andere drie-deling komen.
Naast Vishnu en Shiva, vereerd door resp. Vishnuïeten en Shivaïeten, is de
derde belangrijke godenfiguur een vrouwelijke, Devi. Alle drie zijn het wegen om het goddelijke te vereren.
Shiva en Vishnu hebben in het hindoe pantheon ieder een hele familie van
goden om zich heen. Hun vrouwen en rijdieren zijn al genoemd.
Shiva, een dynamische en
non-conformistische figuur, is de centrale godheid van het Shiva ratri festival. Hij en zijn vrouw Parvati hebben twee zonen: Kartikeya,
een oorlogsgod, en Ganesh of Ganapati, de olifantsgod. Vooral Ganesh is heel populair. Hij helpt ons
om hindernissen te overwinnen. Van zijn moeder Parvati moet vermeld worden dat zij beschermt en tegelijk uitmunt
door schoonheid, bovenal in haar verleidelijke verschijningsvorm als de
jeugdige Uma. Zij heeft echter ook
zeer woeste gedaanten, zoals de beschermgodin en demonenbedwingster Durga, gezeten op een tijger, of de
bloeddorstige zwarte godin Kali, aan
wie vooral in Nepal, tijdens het dasain of dashara festival, maar ook hier en daar
in Noordoost-India, nog dieroffers gebracht worden.
Lakshmi, de echtgenote van Vishnu, is een rustiger type. In het Divali (lichtjes) festival zijn Lakhsmi
en Ganesha de centrale figuren.
Vishnu is een meer behoudende godheid.
Hij komt komt de mensheid te hulp als de wereld bedreigd wordt. Dan verschijnt
hij telkens in een andere gedaante. Er zijn 10 van die verschijningsvormen (avatars) van Vishnu: 1. Vis (Matsya),
2. Zwijn (Varaha), 3. Schildpad (Kurma), 4. Halfmens halfleeuw (Narasimha), 5. Dwerg (Vamana), 6. Parashurama (Rāma met de bijl), 7. Rama, 8. Krishna, 9. Boeddha[10],
10. Kalki, witte paardman die een
beter tijdperk inluidt.
Het Ramayana
gaat over koning Rama, wiens vrouw Sita wordt geschaakt door Ravana, de demonenvorst van Lanka; en de
heldhaftige strijd van Rama, zijn
broer Lakshmana en de sterke apengod Hanuman, bijgestaan door een leger apen,
om Sita terug te krijgen, en de
wereld te redden van Ravana. De
overwinning van Rama wordt aan het eind van het Divali festival gevierd.
Krishna is gewoonlijk een herdersjongen,
maar in het Mahabharata epos is hij de
wagenmenner van de grote held Arjuna.
Dit epos behandelt de strijd tussen de Kaurava
familie en hun neven, de vijf Pandava
broers. Tijdens de beslissende veldslag is het Krishna die in de passage die Bhagavat
Gita heet, aan Arjuna de kern van
de hindoe dharma uitlegt: de eeuwige
kastenplicht gaat boven het tijdelijk individueel bestaan en de daarbij behorende
tijdelijke emoties.
In het kleurrijke Holi
festival in het voorjaar wordt Krishna vereerd.
Hij wordt meestal afgebeeld als ondeugend, met een boterbal spelend kind of als
aantrekkelijke fluitspeler. Hij is object van de bhakti van herdersmeisjes, waaronder zijn favoriete Radha, die voor hem dansen en zingen.
Polytheïsme, moksha en geluk, plicht en keuze?
Zo hebben we de belangrijkste goden van het hindoeïsme op
een rij gezet en zouden kunnen concluderen dat het om een polytheïstische
religie gaat. Toch wordt dit ook vaak ontkend, en niet helemaal ten onrechte.
Vrijwel iedere hindoe heeft het als vanzelfsprekend over Bhagawan, God. Welke god dan precies bedoeld wordt blijft
onduidelijk en doet er eigenlijk ook minder toe. Het hindoeïsme kent weliswaar talrijke
goden, maar ze worden vanuit een filosofisch perspectief gezien als aspecten of
verschijningsvormen van één transcendent goddelijk goed, de éénwording van brahman en atman. Dat is waartoe alle verering en ritueel uiteindelijk moet
leiden.
Familiemannen, sadhu’s en guru’s
De hindoeleer wordt ook wel catur varna ashrama dharma genoemd. De vier varna’s waarin men wordt ingedeeld, zijn al aan orde geweest.
Bovendien doorloopt de hindoe man vier levensstadia (ashrama’s). Het eerste stadium begint voor brahmanen, kshatriya’s en
vaishya’s na de upanayana (heilige koord) ceremonie[12],
waarmee de kastenpositie nog eens wordt bevestigd. Het is de levensfase van
onderricht, voor de jonge brahmaan in
de geschriften en de rituelen. De tweede fase is het familieleven, dat met het
huwelijk aanvangt. In het derde stadium
trekt de man zich gedeeltelijk terug uit het beroeps- en familieleven, wanneer
het eerste kleinkind geboren wordt. Men blijft nog wel thuis wonen. Het vierde
en laatste levensstadium is in de praktijk ter keuze. Slechts weinigen
aanvaarden daadwerkelijk het leven van de sannyasi,
waarin de oude man zijn familie en huis en haard vaarwel zegt, om zich in
eenzaamheid aan studie van geschriften en meditatie te wijden. Sommigen trekken
zich letterlijk terug in de bergen of in een hutje in het bos om daar aan hun
eind te komen. Voor de meesten gaat dit te ver. Wel is het gebruikelijk om op
hogere leeftijd een grote pelgrimage te maken. Het letterlijke en figuurlijke einde is om
naar de heilige stad Varanasi (Benares) aan de Ganges te trekken en in Kashi
(de meest gewijde naam van de stad) je as over de rivier te laten uitstrooien.
De beoefenaars volgen soms jarenlang een leermeester (guru) en behoren dikwijls tot bepaalde
sektes. De bekendsten zijn Shivaïetische sadhu’s,
te herkennen aan drie horizontale strepen op hun voorhoofd en lang, in “dread
locks” samengebonden haar. Sommige smeren zich in met as of roken marihuana. Een
voorbeeld zijn de op een hertenvelletje na, naakte ‘Naga Baba’s.
In het hindoeïsme is de meester-leerling (guru-cela) relatie van groot belang. Brahmanen moeten van hun guru Sanskriet leren en talrijke
rituelen en bijbehorende teksten. Sadhu’s
gaan bij een guru in de leer op hun
pad van yoga en tantra. Geen wonder dat er in India door de eeuwen heen talrijke ‘grote’
leermeesters van zeer diverse pluimage zijn aan te wijzen: Mahavira, Boeddha, Panini, Patanjali, Kalidasa, Shankaracarya, Tulsidas, Kabir, Guru Nanak, Mahatma Gandhi, Ramakrishna,
Vivekananda, Yogananda, Shivananda, Tagore, Krishnamurti, Aurobindo,
Ambedkar, Radhakrishnan, Maharishi Mahesh Yogi, Bhagvan (eerst Sri Rajneesh en later Osho geheten),
Satya Sai Baba, Amma of Mata Amritanandamayi
Devi. Schriftgeleerden, filosofen,
schrijvers, yogi’s, dichters, tantrici en uiteindelijk en recentelijk, als om
de manlijke hegemonie te doorbreken, zelfs een knuffelmoeder.
Yoga en tantra
Yoga en tantra zijn begrippen die in
het bovenstaande al verschillende malen zijn opgedoken en waarvan iedereen wel
weet dat ze met de religies van India en met meditatie te maken hebben. Toch
zijn het begrippen waaraan we niet zo makkelijk een eenduidige betekenis kunnen
geven. Dat heeft te maken met hun abstractie, met het feit dat ze in een sfeer
van esoterie gehuld zijn en dat ze eenvoudigweg ook meerdere betekenissen
hebben.
In de meest abstracte zin betekent yoga: “verbinding” en zoekt de yogi
of yogabeoefenaar verbinding met de god(heid) of God, het al of het opperste
geluk en de hoogste wijsheid. In die zin zijn er vele yoga wegen, zoals: karma-yoga,
gericht op onzelfzuchtig handelen, bhakti-yoga
op devotie, hatha-yoga op lichaamsbeheersing,
jnana-yoga op wijsheid en tantrische
yoga, bijvoorbeeld kundalini-yoga. Begrijpelijker
wordt het misschien als we iets concreter de betekenis beperken tot het zoeken
naar de verbinding tussen lichaam en geest door ascese en meditatieve
oefeningen.[13]
Tantra of tantrisme is een latere
esoterische stroming van extreme yoga
meditatie met technieken die gebruik maken van visualisering (sadhana) en seksualiteit (gebruik van shakti). Initiatie en geheimhouding
spelen hierbij een rol, evenals het feit dat het om voornamelijk mondelinge van
meester op leerling overgedragen tradities gaat. Niettemin zijn er, ook tantra genoemde, geschriften bekend die te
dateren zijn tot in de 9e eeuw. Wanneer we de afbeeldingen in hindoe kunstuitingen
bekijken, kunnen we vaststellen dat oude vruchtbaarheidsverering en het
tantrisme van grote invloed zijn. Het zou tot de veronderstelling aanleiding
kunnen geven dat er in het verleden een andere houding moet hebben bestaan ten
aanzien van seksualiteit en de scheiding der seksen dan die men nu in India kent.
Eeuwenlange overheersing door moslims en victoriaanse Britten speelt hierbij
ongetwijfeld een rol.
Overleven als vrouw
Deze weduwen(zelf)moord, sati, is al lang verboden, maar nog altijd is de sociale positie
van vele weduwen niet te benijden. In het hedendaagse India is een probleem bij
het uithuwelijken van een vrouw, dat zij om een geschikte huwelijkspartner te verwerven
en haar status in haar mans familie te verhogen, een extreem grote bruidschat
moet meekrijgen. Families moeten krom liggen om
Lappendeken
Afbeeldingen
p.1 1. Kaart van India en omringende landen.
2. Allesomvattende oerklank “Aum”, fresco.
p.2 3. Agni puja (lichtoffer) (Hardvar, Utt).
4. Dalit
schoonmakers (Yamunotri,Utt).
p.3 5. Pandit,
geleerde of geletterde m.n. in het Sanskriet, i.e. brahmaan.
7. Brahmaan
voert puja uit, vermiljoen gereed voor tika’s
6. Brahmaan
voert puja uit aan de Ganges (Hardvar,Utt).
p.4 8. Garuda,
rijdier van Vishnu, (Kathmandu, Nepal),
steen
9. Zuid-Indiase stijl Tamil tempel (Sri Lanka)
p.5 10. Shiva, als fallus vereerd met melkoffer
(Gauhati, Assam), steen
12. Vishnu in padmasana (lotushouting) (Gauhati, Assam) steen
11. Uma devi beeld, steen
p.6 13. Ganesha beeld, steen
14. Kali devi, tempelreliëf, steen
15. Hanuman, de apengod, beeld, marmer
p.7 16. Radha, Krishna’s geliefde herdersmeisje, miniatuur.
17. Noord-Indiase
stijl Tempel (Kulu, H.P.).
p.8 18. Pelgrim Char Dham
(Garhwal Utt).
19. Sadhu shivaiet. (foto B.
Kikstra) (Kathmandu, Nepal)
20. Krishna fluitspeler beeld.
p.9 21. Tantrisch
tempelrelief Kinnaur (H.P.) steen
23. Rijstplantster (Assam).
22. Weduwe.
p.10 24. Ashrams (Rishikesh Utt.)
p.11 25. Shiva (nataraj, koning van de dans) brons.
Literatuur
Agehananda Bharati, 1965: The
Tanric Tradition (B.I. New Delhi)
Ali, Daud: “The world of the
Hindus”; in: Smart, Ninian, 1999: Atlas of the World’s Religions
Basham, A.L. 1989: The origins
and development of Classical Hinduism (Oxford Un.Press)
Callewaert, Winand, 2001: India, betoverende
verscheidenheid (Davidsfonds, Leuven)
Dowson, John, 1982: A
classical dictionary of Hindu Mythology & Religion. Geography,
history,
literature (Rupa Delhi)
Ions, Veronica, 1967: Indian
Mythology (Hamlyn, Middlesex)
Jagannathan, Shakunthala,
1984: Hinduism, an introduction (Vakils, Fiffer & Simons,
Bombay)
Kanitkar, V.P. & W Owen
Cole, 1995: Hinduism (Teach Yourself series, world faiths,
Hodder
H, London)
Klostermaier, Klaus K., 1998:
A concise encyclopedia of Hinduism (Oneworld P., Oxford)
Radhakrishnan, S.: “Hinduism”;
in Basham, A.L.(ed.)1975: A Cultural History of India
(Oxford
Un. Press, Delhi)
Sen, K.M., 1961: Hinduism
(Penguin, Middlesex)
Sullivan, Bruce M, 2003: The A
to Z of Hinduism (Vision Books, New Delhi)
Vries, Sjoerd de, 1996: Hindoeïsme voor beginners (Forum,
Amsterdam)
Wood, Ernest, 1956: Yoga
(Pelican, Middlesex)
Noten:
[2] Op grond van hun taal kan men
zeggen dat deze kaukasische ruitervolken afstammen van de oudst bekende
“indo-europeanen”. Hun titel arya,
edel, superieur, heeft Hitler zo aangesproken dat hij hem in raciale zin heeft
misbruikt. Aan hun religie ontleende hij ook zijn nazi-logo, het hakenkruis (svastika). (Volledigheidshalve moet
worden vermeld dat er tegenwoordig nationalistische Indiase hindoegroeperingen zijn
(zie onderstaande noot 4) die de oorsprong van de Veda’s - wetenschappelijk
gezien, ten onrechte - zoeken in India zelf, in plaats van in de Arische
invasie.)
[3] In deze tekst heb ik van zoveel mogelijk religieuze namen en begrippen de
getranslitereerde Sanskriet term in de tekst opgenomen. Ze zijn veelal cursief
weergegeven. Voor het leesgemak heb ik het meervoud met behulp van een niet
cursieve Nederlandse meervouds ‘s’ aangegeven.
[4] Het woord jati wordt meestal met ‘kaste’
vertaald, maar eigenlijk is het de indeling in varna’s (“hoofd-kastekategorieën”, lett. kleuren) die de hiërarchie
bepaalt. De algemeen ingeburgerde term ‘kaste’ is van Portugese oorsprong,
afgeleid van casta: ‘herkomst’,
‘geslacht’.
[5] Ook ‘onaanraakbaar’ (nihshpriya) genoemd. De term paria(h)
voor outcasts is een dubieuze Europees koloniale introductie, vermoedelijk
gebaseerd op de Zuid-Indiase laaggeplaatste Parayar
kaste. Harijan’s (“kinderen van god”)
is een aanduiding van Mahatma Gandhi voor de outcasts.
[6] Begrijpelijkerwijs wordt voor deze oorspronkelijke brahmanenreligie, de
term brahmanisme gereserveerd. Hoewel
dit brahmanisme nog altijd een fundamenteel aspect is van de religie vomt,
gebruikt men voor de mengvormen, die zich later hebben ontwikkeld en die we nu
kennen, liever de term hindoeïsme .
[7] De Manu Dhrama Shashtra, ook Manu-smrti, een
ethische basistekst toegeschreven aan de mythische wijze Manu, is vermoedelijk
op schrift gesteld in de 1e eeuw v. Chr. In deze tekst staat vooral
de verheven positie van de brahmanen centraal.
[8] Tot deze beeldvorming heeft ook
de geweldloze onafhankelijkheidsbeweging van Mahatma Gandhi bijgedragen. De lange historie van het
hindoeïsme is hiermee echter niet altijd in overeenstemming geweest. In schril contrast
met het geweldloosheidsideaal staat ook de nationalistische Hindutva ideologie.
Deze inspireert al een eeuw lang tot
telkens de kop opstekend fundamentalisme en geweldsuitbarstingen en is momenteel
weer van grote politieke invloed.
[9] Het Sanskrietwoord voor god is deva
en voor godheid: devata. De term bhagavan, letterlijk: ‘begenadigde’ wordt
als titel van een heilige persoon, maar ook van een god of zelfs ‘God’
gebruikt.
[10] Dat Boeddha als een verschijningsvorm van Vishnu wordt
voorgesteld, laat zien hoe in India het
boeddhisme als het ware is ingelijfd in de ruime ideeënwereld van de hindoes.
In historisch perspectief kan het boeddhisme
in zekere zin als een afsplitsing van het ‘hindoeïsme’ worden gezien.
[11] Dit brahman niet te verwarren met
brahmaan (in het Engels: brahmin), priester of lid van de priesterkaste, noch met Brahma, de scheppende oppergod! Om het
nog verder te compliceren zijn er ook nog Brahmanas,
vedische teksten over de details van offerrituelen.
[12] Deze hoogste drie varna’s gelden
in principe als “tweemaal geborenen”, eenmaal letterlijk en de tweede maal door
deze ceremonie. In de praktijk blijven echter alleen brahmanen het heilige koord dragen.
[13] Het komt dan meer overeen met de
Raja-yoga, een selectie van yoga
wegen, zoals die wordt beschreven door Patanjali in de Yoga Sutra, het oudste (2e eeuw v. Chr) en meest
gezaghebbende geschrift over yoga.
[14] De slechte maatschappelijke
positie van de Indiase vrouw wordt geïllustreerd door de recent (begin 2013) in
het nieuws gekomen groepsverkrachtingszaak. Deze staat niet op zichzelf. Vooral
vrouwen van lage kaste of dalits zijn
de slachtoffers. Hoewel in het algemeen daders van verkrachtingen niet worden
bestraft, is er in dit geval een heksenjacht tegen hen op gang gekomen. Van
regeringswege is naar aanleiding van deze zaak verklaard dat ook verkrachting
binnen het huwelijk van meisjes boven de 15 jaar (sic!) strafbaar gesteld gaat
worden.
No comments:
Post a Comment